Door Donatella Rovera, senior crisis onderzoeker van Amnesty International
Deze post werd origineel gepubliceerd op Livewire op 31 mei 2012.
Verscheidene mensen werden bij een recente begrafenisstoet in Aleppo door veiligheidstroepen gedood of gewond © Amnesty International |
Ik was drie dagen in Aleppo. Elke
demonstratie eindigde er steeds hetzelfde: het leger, de veiligheidstroepen en
de shabiha – de beruchte milities die een deel van het vuile werk van de
overheid opknappen – openden het vuur op
vreedzame demonstranten die geen enkele bedreiging vormden, niet voor hen, en ook niet voor iemand anders.
Op vrijdag 25
mei werden bij begrafenissen en demonstraties in de stad minstens 7 mensen
gedood, van wie minstens 2 kinderen. Tientallen anderen raakten gewond.
Onder de slachtoffers was Amir Barakat, een 13-jarige scholier, die dodelijk werd getroffen in de buik. Ooggetuigen vertelden me dat hij in de buurt van zijn huis wandelde toen demonstranten vluchtten voor veiligheidstroepen die het vuur op hen hadden geopend.
Onder de slachtoffers was Amir Barakat, een 13-jarige scholier, die dodelijk werd getroffen in de buik. Ooggetuigen vertelden me dat hij in de buurt van zijn huis wandelde toen demonstranten vluchtten voor veiligheidstroepen die het vuur op hen hadden geopend.
Een ander
slachtoffer was Mo'az Lababidi, een 16-jarige scholier die ’s nachts in een supermarkt werkt om zijn
moeder en zussen te onderhouden. Toen zijn vader drie jaar geleden stierf werd
hij de kostwinner van de familie. Hij
werd neergeschoten in de borst tijdens een begrafenisstoet voor een van de vier
demonstranten die gedood werden bij een protest in hetzelfde gebied eerder op
de dag. Het gebeurde vlak voor het
politiebureau in het Bustan al-Qasr district, net ten zuiden van het
stadscentrum. Een van de rouwende mensen
vlak bij hem vertelde dat hij ter plaatse stierf.
Ik observeerde
de rouwstoet vanaf het begin. De menigte bestond vooral uit jonge mannen, maar
er waren ook veel vrouwen en kinderen. Ze klapten met hun handen in de hoogte,
zoals bij alle demonstraties die ik zag, om te tonen dat ze ongewapend waren,
ze riepen “silmiya, silmiya" ("in vrede, in vrede"), zongen
slogans als eerbetoon aan de slachtoffers die een paar uur eerder waren doodgeschoten, en riepen Bashar al-Assad op om op te stappen. Soldaten
en Shabiha in burger verschenen na ongeveer 20 minuten, met kalasjnikovs en
geweren die dodelijke metaalpellets afvuren, en begonnen de demonstranten in te
sluiten. Het duurde niet lang voor ze het vuur openden, en de mensen moesten vluchtten.
Sommigen werden gedood of gewond, onder hen Mo'az Lababidi.
Eerder op de dag
was er een andere demonstratie, in het Salaheddine district, zuidwestelijk van
het stadscentrum. Het was een van de
traditionele demonstraties die plaatsvinden na het vrijdaggebed. De menigte
bestond vooral uit jonge mensen. Ze stapten vanuit twee moskeeën op
naar de Salaheddine rotonde en zongen anti-regeringsslogans. Amper hadden ze de
rotonde bereikt toen soldaten en Shabiha in burger het vuur op hen openden. Demonstranten
en omstanders vluchtten weg in de kleine straatjes in de buurt van
de rotonde. Winkeliers en klanten zochten zo goed als ze konden beschutting in de winkels. Een paar minuten later was het
voorbij. Een jongen, Anas Qureishi, lag
dood op de grond en verscheidene mensen waren gewond. Ik zag sommige soldaten en de Shabiha
terugkeren naar de bus – een gewone bus zonder merktekens. De anderen wandelden naar de weg waar een
paar politiewagens en een pick-up zonder merktekens hen opwachtten.
Nadat de
soldaten en de Shabiha het gebied verlaten hadden, ging ik op zoek naar de
gewonden. Waar? Niet in de ziekenhuizen, want wie gewond raakt
in een demonstratie, vreest er gearresteerd te worden. Die vrees is niet onterecht, want velen
worden zonder meer opgepakt op hun
ziekenhuisbed. In plaats daarvan moeten ze zich verborgen houden en beroep doen
op dokters en verpleegkundigen die gewonden behandelen in tijdelijke,
clandestiene “veldhospitalen”, gevestigd in appartementen van behulpzame mensen. De artsen en verpleegkundigen
riskeren zelf gevangenisstraf en foltering voor de verzorging van gewonden, net
zoals de eigenaars van de appartementen. Ik vond een aantal gewonden in een
dergelijk "veldhospitaal". Toen ik daar aankwam, zaten de artsen op de
knieën gehurkt en behandelden een patiënt
die op de grond lag. Een van de gewonden had een lelijke wonde; een kogel was dwars
door zijn linkerdij gegaan en had zich daarna in zijn rechterbeen geboord. Artsen waren
erin geslaagd de kogel eruit te halen, het bloeden te stelpen en de wonde snel
te hechten. Snelheid is van levensbelang
vanwege het risico ontdekt te worden.
Na de
behandeling moeten de patiënten ook zo snel mogelijk worden geëvacueerd. Ernstig gewonden worden de stad uitgebracht; sommigen ook naar Turkije. Ze reizen langs kleine landwegen om
controleposten van het leger te vermijden, en verlaten “illegaal” Syrië. Moesten ze de officiële Syrische grensovergangen gebruiken, werden ze gearresteerd.
De angst om opgepakt te worden is niet alleen van toepassing op gewonde demonstranten. Ook gewonde
omstaanders zijn in gevaar, omdat de autoriteiten denken dat iedereen die gewond is geraakt door het
leger, veiligheidstroepen of de Shabiha demonstranten zijn, en bijgevolg moeten
worden aangehouden.
Later ontmoette
ik de familie van een van de jongens die gedood werden in de demonstraties. Ze
zeiden dat hij buiten voor het huis naar
de demonstranten stond te kijken, en neergeschoten werd toen soldaten in de
menigte begon te schieten. De familie vertelde ook dat ze een verklaring bij de
politie zullen tekenen dat hij gedood werd door “gewapende bendes”, om
problemen met de autoriteiten te vermijden. Zijn zus vertelde me: "Het leger doodde mijn broer. Ze zullen ons straffen
als we klagen. Dat is een groot risico voor de andere familieleden, dus we
moeten zeggen dat mijn broer werd gedood door een gewapende bende, een
terroristische bende, eender wat, zo laten ze ons met rust ".
Ik ontmoette een
andere jongeman, die door het leger in de buik was geschoten tijdens een
demonstratie. Hij vertelde me dat hij naar een ziekenhuis van de overheid was
gebracht omdat zijn verwondingen levensbedreigend waren. Hij moest een
veiligheidsagent omkopen om te voorkomen dat hij zou ondervraagd worden over
hoe hij was gewond geraakt, en hij moest voor de politie een verklaring
ondertekenen dat hij was beschoten door een “terroristische bende”.
De volgende dag
zag ik opnieuw een begrafenisstoet die uitliep in een demonstratie. Uitzonderlijk
duurde de demonstratie twee volle uren en de demonstranten konden 2 à 3 km stappen – van het Seif al-Dawla district,
helemaal tot het Mashhad district. Mensen speculeerden erop dat het leger en de
veiligheidstroepen orders hadden gekregen om de demonstratie toch te laten doorgaan vanwege het groot aantal
doden en gewonden bij demonstraties de dag voordien. Maar na twee uur begonnen
soldaten opnieuw in het wilde weg te schieten. Ze vuurden zowel in de lucht -
een gevaarlijke praktijk in zo'n dicht bevolkt gebied – als op de demonstranten. Een deel van de demonstranten raakte gewond. Alweer
werk voor de moedige artsen en verpleegkundigen die altijd klaar staan, met hun
tassen met medisch materiaal om de volgende groep slachtoffers te behandelen.
Zolang de internationale
gemeenschap de andere kant blijft opkijken, zullen artsen en verpleegkundigen zichzelf
in gevaar blijven brengen in hun geïmproviseerde mobiele veldhospitalen om dringende
medische hulp te verlenen en zo de levens te redden van mensen die gewond zijn
geraakt door onverantwoord geweld van veiligheidstroepen en hun milities. Dergelijke
grove schendingen van de mensenrechten mogen niet ongestraft blijven.
Lees meer:
Exiled Syrian activist calls for international pressure on Assad (persbericht, 29 mei 2012)
Syrië: snel actieVN nodig na bloedbad Houla (persbericht, 29 mei 2012)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten