woensdag 13 juni 2012

Verslag uit Aleppo: slachtoffers van brutale repressie in Syrië

Door Donatella Rovera, senior crisis onderzoeker van Amnesty International

Deze post werd origineel gepubliceerd  op Livewire op 31 mei 2012.

Verscheidene mensen werden bij een recente begrafenisstoet
in Aleppo door veiligheidstroepen gedood of gewond
© Amnesty International
Ik was drie dagen in Aleppo. Elke demonstratie eindigde er steeds hetzelfde: het leger, de veiligheidstroepen en de shabiha – de beruchte milities die een deel van het vuile werk van de overheid opknappen  – openden het vuur op vreedzame demonstranten die geen enkele bedreiging vormden, niet  voor hen, en ook niet voor iemand anders.                                                                             
                                                                  

Op vrijdag 25 mei werden bij begrafenissen en demonstraties in de stad minstens 7 mensen gedood, van wie minstens 2 kinderen. Tientallen anderen raakten gewond. 

Onder de slachtoffers was Amir Barakat, een 13-jarige scholier, die dodelijk werd getroffen in de buik. Ooggetuigen vertelden me dat hij in de buurt van zijn huis wandelde toen demonstranten vluchtten voor veiligheidstroepen die het vuur op hen hadden geopend.

Een ander slachtoffer was Mo'az Lababidi, een 16-jarige scholier die ’s nachts in een supermarkt werkt om zijn moeder en zussen te onderhouden. Toen zijn vader drie jaar geleden stierf werd hij de kostwinner van de familie.  Hij werd neergeschoten in de borst tijdens een begrafenisstoet voor een van de vier demonstranten die gedood werden bij een protest in hetzelfde gebied eerder op de dag. Het gebeurde vlak voor het politiebureau in het Bustan al-Qasr district, net ten zuiden van het stadscentrum. Een van de rouwende mensen vlak bij hem vertelde dat hij ter plaatse stierf.

Ik observeerde de rouwstoet vanaf het begin. De menigte bestond vooral uit jonge mannen, maar er waren ook veel vrouwen en kinderen. Ze klapten met hun handen in de hoogte, zoals bij alle demonstraties die ik zag, om te tonen dat ze ongewapend waren, ze riepen “silmiya, silmiya" ("in vrede, in vrede"), zongen slogans als eerbetoon aan de slachtoffers die een paar uur eerder waren doodgeschoten, en riepen Bashar al-Assad op om op te stappen. Soldaten en Shabiha in burger verschenen na ongeveer 20 minuten, met kalasjnikovs en geweren die dodelijke metaalpellets afvuren, en begonnen de demonstranten in te sluiten. Het duurde niet lang voor ze het vuur openden, en de mensen moesten vluchtten. Sommigen werden gedood of gewond, onder hen Mo'az Lababidi.

Eerder op de dag was er een andere demonstratie, in het Salaheddine district, zuidwestelijk van het stadscentrum. Het was een van de traditionele demonstraties die plaatsvinden na het vrijdaggebed. De menigte bestond vooral uit jonge mensen. Ze stapten vanuit twee moskeeën op naar de Salaheddine rotonde en zongen anti-regeringsslogans. Amper hadden ze de rotonde bereikt toen soldaten en Shabiha in burger het vuur op hen openden. Demonstranten en omstanders vluchtten weg in de kleine straatjes in de buurt van de rotonde. Winkeliers en klanten zochten zo goed als ze konden beschutting in de winkels. Een paar minuten later was het voorbij. Een jongen, Anas Qureishi, lag dood op de grond en verscheidene mensen waren gewond. Ik zag sommige soldaten en de Shabiha terugkeren naar de bus – een gewone bus zonder merktekens. De anderen wandelden naar de weg waar een paar politiewagens en een pick-up zonder merktekens hen opwachtten.

Nadat de soldaten en de Shabiha het gebied verlaten hadden, ging ik op zoek naar de gewonden. Waar?  Niet in de ziekenhuizen, want wie gewond raakt in een demonstratie, vreest er gearresteerd te worden. Die vrees is niet onterecht, want velen worden zonder meer opgepakt op hun ziekenhuisbed. In plaats daarvan moeten ze zich verborgen houden en beroep doen op dokters en verpleegkundigen die gewonden behandelen in tijdelijke, clandestiene “veldhospitalen”, gevestigd in appartementen van behulpzame mensen. De artsen en verpleegkundigen riskeren zelf gevangenisstraf en foltering voor de verzorging van gewonden, net zoals de eigenaars van de appartementen. Ik vond een aantal gewonden in een dergelijk "veldhospitaal". Toen ik daar aankwam, zaten de artsen op de knieën gehurkt en behandelden een patiënt die op de grond lag. Een van de gewonden had een lelijke wonde; een kogel was dwars door zijn linkerdij gegaan en had zich daarna in zijn rechterbeen geboord. Artsen waren erin geslaagd de kogel eruit te halen, het bloeden te stelpen en de wonde snel te hechten. Snelheid is van levensbelang vanwege het risico ontdekt te worden.

Na de behandeling moeten de patiënten ook zo snel mogelijk worden geëvacueerd. Ernstig gewonden worden de stad uitgebracht; sommigen ook naar Turkije. Ze reizen langs kleine landwegen om controleposten van het leger te vermijden, en verlaten “illegaal” Syrië. Moesten ze de officiële Syrische grensovergangen gebruiken, werden ze gearresteerd.

De angst om opgepakt te worden is niet alleen van toepassing op gewonde demonstranten. Ook gewonde omstaanders zijn in gevaar, omdat de autoriteiten denken dat iedereen die gewond is geraakt door het leger, veiligheidstroepen of de Shabiha demonstranten zijn, en bijgevolg moeten worden aangehouden.

Later ontmoette ik de familie van een van de jongens die gedood werden in de demonstraties. Ze zeiden dat hij buiten voor het huis naar de demonstranten stond te kijken, en neergeschoten werd toen soldaten in de menigte begon te schieten. De familie vertelde ook dat ze een verklaring bij de politie zullen tekenen dat hij gedood werd door “gewapende bendes”, om problemen met de autoriteiten te vermijden. Zijn zus vertelde me: "Het leger doodde mijn broer. Ze zullen ons straffen als we klagen. Dat is een groot risico voor de andere familieleden, dus we moeten zeggen dat mijn broer werd gedood door een gewapende bende, een terroristische bende, eender wat, zo laten ze ons met rust ".

Ik ontmoette een andere jongeman, die door het leger in de buik was geschoten tijdens een demonstratie. Hij vertelde me dat hij naar een ziekenhuis van de overheid was gebracht omdat zijn verwondingen levensbedreigend waren. Hij moest een veiligheidsagent omkopen om te voorkomen dat hij zou ondervraagd worden over hoe hij was gewond geraakt, en hij moest voor de politie een verklaring ondertekenen dat hij was beschoten door een “terroristische bende”.

De volgende dag zag ik opnieuw een begrafenisstoet die uitliep in een demonstratie. Uitzonderlijk duurde de demonstratie twee volle uren en de demonstranten konden 2 à 3 km stappen – van het Seif al-Dawla district, helemaal tot het Mashhad district. Mensen speculeerden erop dat het leger en de veiligheidstroepen orders hadden gekregen om de demonstratie toch te laten doorgaan vanwege het groot aantal doden en gewonden bij demonstraties de dag voordien. Maar na twee uur begonnen soldaten opnieuw in het wilde weg te schieten. Ze vuurden zowel in de lucht - een gevaarlijke praktijk in zo'n dicht bevolkt gebied – als op de demonstranten. Een deel van de demonstranten raakte gewond. Alweer werk voor de moedige artsen en verpleegkundigen die altijd klaar staan, met hun tassen met medisch materiaal om de volgende groep slachtoffers te behandelen.

Zolang de internationale gemeenschap de andere kant blijft opkijken, zullen artsen en verpleegkundigen zichzelf in gevaar blijven brengen in hun geïmproviseerde mobiele veldhospitalen om dringende medische hulp te verlenen en zo de levens te redden van mensen die gewond zijn geraakt door onverantwoord geweld van veiligheidstroepen en hun milities. Dergelijke grove schendingen van de mensenrechten mogen niet ongestraft blijven.

Lees meer:
Eyes on Syria (interactieve kaart)
                                                                            

Geen opmerkingen:

Een reactie posten