donderdag 28 juli 2011

Guarda il C.i.e.lo

Door Pieter Stockmans, Amnesty-activist en deelnemer aan het Amnesty-kamp op Lampedusa

De regen komt als een godsgeschenk. “De eerste keer in jaren” hoor ik hier en daar waaien. Een godsgeschenk, want nu verandert het programma. We laten het paradijs op aarde even voor wat het is, het beroemde strand Spiagga dei Conigli is minder adembenemend onder donkere onweerswolken. Dan maar van het paradijs naar de hel: het Centro d’Identificazione e Espulsione (CIE), het gesloten centrum voor de identificatie en verwijdering van migranten op Lampedusa. 


Gisteren hoorde ik van Dagmawi Yimer, de Ethiopische regisseur die twee films maakte over zijn ervaringen als migrant, dat er een betoging zou plaatsvinden aan alle CIE in heel Italië. De Federazione Nazionale della Stampa(FNSI) en zo goed als heel de politieke oppositie protesteren tegen de toegangsweigering voor journalisten en mensenrechtenorganisaties in de gesloten centra voor vreemdelingen in Italië. Met Laura, Maria Angela, Maria Giusi en Silvia krijg ik een lift van de jongens en meisjes van Legambiente, de ecologische beweging van Lampedusa. Zij droppen ons op een paar honderd meter van het centrum.

Afdaling tot in de hel, of bijna

 
We stuiten op twee mannen van de Guarda di Finanza (GDF), die orders heeft niemand door te laten. In het CIE werken verschillende veiligheidsdiensten: de politie, de carabinieri en de GDF. Elk verzorgen ze om de beurt de bewaking. Van het centrum is niks te zien. Dat ligt verborgen in de vallei tussen de bomen.

Mijn Italiaanse vrienden beginnen een praatje te slaan, zoals Italianen zo goed kunnen. Laura legt uit dat we toeristen zijn en nieuwsgierig om een kijkje te gaan nemen aan het CIE. Op dat moment weten we nog niet dat het uitgesloten is om verder dan dit punt te komen. Enkel mensen met een toegangspas kunnen erdoor: één organisatie, Terre des Hommes die ook een toelating heeft om het CIE te bezoeken, een paar parlementairen en persmensen. Een hoop mensen die zich voordoen als toeristen zeker niet.

 
Praatje slaan met
de Guarda di Finanza
Om de tijd te doden, en met een gezonde dosis geveinsde naïviteit proberen we wat pikante informatie uit de mannen van de GDF te sleuren. De twee mannen zijn vriendelijk. De ene is wat loslippiger dan de andere. Hij werkt in het centrum en verdedigt meteen zijn werk: “Ze hebben het goed daarbinnen, de migranten. Ze worden zeker niet slecht behandeld. Er zitten er nu een 200-tal.”
Maar met heel zijn hart is hij niet op Lampedusa. Vanuit zijn geboortestad Palermo (Sicilië) stationeerde de Guarda di Finanza hem een paar maanden geleden op Lampedusa: “Ik werk hier nu een tweetal maanden en ik word er moe van. De Tunesiërs beledigen me constant. Het is moeilijk om zo te werken. Niemand krijgt graag maandenlang beledigingen naar zijn hoofd geslingerd. Ik heb niks tegen de Libiërs, maar de Tunesiërs zijn moeilijk. Zij hebben niet de juiste reden om naar hier te komen. Het zijn economische migranten. Ze zoeken werk.”

"Ik ben moe van hier te werken"

Gekleed op een dagje zonnen en zwemmen op een paradijselijk strand zien we er wel uit als naïeve toeristen. Dat helpt. Na nog een paar nieuwsgierige vragen vervolgt de man: “De mensensmokkelaars kennen de knepen van het vak. Ze vertrekken in Tunesië met sterke boten. Maar op een paar kilometer van de kust van Lampedusa doen ze alle opvarenden overstappen op gammele, houten boten. Zo lijken ze meer kwetsbaar en is er meer kans dat wij ze redden.” Hij straalt een eerlijke vriendelijkheid uit. Dit is nog geen verbitterde man, maar zijn woorden zeggen wel iets over hoe sommige veiligheidsmensen naar de migranten kijken. “Ze hebben hulp nodig, maar het is moeilijk werken als ze je de hele tijd beledigen” vervolgt hij. “En als ze de pers zien, dan overdrijven ze hun situatie. Ze doen zielig en zeggen dat ze niks te eten hebben, enzovoort. Ik ben moe van hier te werken.”

Laura glipt even weg en probeert wat verder te geraken, om een glimp van het centrum op te vangen. Zinloze poging. “Alstublieft, breng ons niet in de problemen” zeggen de twee mannen kalm en begripvol. Ze doen hun job, en maken deel uit van een groter systeem dat migranten opsluit, evacueert, transfereert, verwijdert, beheerst. Dat wil niet zeggen dat we ons neerleggen bij onze toegangsweigering. De koppigheid van sommige jongeren in onze groep is bewonderenswaardig. Michela, Valerio en ik zullen morgen tweede poging ondernemen.

Ondertussen zijn verschillende mensen toegestroomd, mensen van Lampedusa in Festival, andere jongeren uit het Amnesty-kamp, medewerkers van Terre des Hommes, en andere NGO’s. Ze stuiten allemaal op dezelfde GDF, die inmiddels versterking heeft gekregen van de carabinieri. Ook de politie hebben we al zien passeren.

Onder een donkere en dreigende hemel staan we wat verweesd met strandhanddoeken als paraplu’s. Wie rekent op Lampedusa op regen? Een honderdtal mensen wacht in spanning op Alessandra Ballerini, de advocate van de mensenrechtenorganisatie Terre des Hommes die als enige toegang heeft tot het CIE.

Moordende onzekerheid

Allessandra Ballerini
tijdens de betoging
Als ze uiteindelijk aankomt, staan de camera’s al klaar om haar emotioneel verslag te registreren: “Ik kom juist van bij het centrum. Er waren 50 betogers, ook parlementairen en persmensen. De migranten riepen ‘Vogliamo uscire, vogliamo uscire! Wij willen hier weg! Er zitten twee minderjarigen tussen 200 volwassenen. Vooral asielzoekers uit Libië. De enige die beslist over hun opsluiting is de politie. Er zitten hier mensen die al 55 dagen opgesloten zijn zonder toegang tot een advocaat. Ze zeggen dat het eten niet eetbaar is. Velen slapen buiten omdat ze niet in één van de containers willen slapen. Het is er heet. De onzekerheid is moordend. Ze weten niet hoelang ze hier nog moeten zitten. Ze hebben geen enkele psychologische ondersteuning. Sommigen worden elke dag zieker. Zijn wij dan vergeten dat zij er allemaal, zonder uitzondering, een enorm moeilijke en traumatiserende reis op hebben zitten?”

Plots daagt het opnieuw bij me op wie daar eigenlijk opgesloten zit. Kwetsbare vluchtelingen en migranten die alles achterlaten, en vluchten voor oorlog, geweld of een totaal gebrek aan perspectief in hun landen van herkomst. Zij leggen hun toekomst, hoop en geld in de handen van smokkelaars die met hen een levensgevaarlijke reis ondernemen op een woelige zee.

Ballerini stopt niet: “Mensen die niet kunnen zwemmen, en die veel te lang met veel te veel op zee hebben gezeten in kleine boten. Beeld het je eens in. Ze hebben anderen zien sterven op zee. Zij worden opgesloten om wie ze zijn, niet om wat ze gedaan hebben.”

Een paar uur later druipen we af, doorweekt en door elkaar geschud. Die avond, als we allemaal samen aan een rijke eettafel onze ervaringen bespreken – op zijn Italiaans, met veel gebaren en lawaai – komen Valerio en Michela met een idee. Twee Italiaanse jongeren met een gevoel voor verontwaardiging dat Amnesty International waardig is, stellen me voor de volgende ochtend de groep te verlaten, twee scooters te huren en terug te keren naar het CIE, als de drukte van de betoging weer achter ons en de veiligheidsdiensten ligt. Goed plan.

De vrijheid valt niet uit de lucht

Vrijheid valt niet uit de lucht
De volgende ochtend schrijft Valerio nog snel op tafel “La libertà non cade dal cielo”. De vrijheid valt niet uit de lucht. Dat is ons motto. Want het minst dat wij kunnen doen, is gaan kijken naar het CIE. Niet aanvaarden dat mensen in verborgen centra worden afgescheiden van de rest van de maatschappij. Ingaan tegen de autoriteiten die willen dat Italianen en toeristen geen moeite doen om deze moeilijk vindbare plaatsen te bereiken.

Om de toeristen niet af te schrikken, worden migranten hier van hun vrijheid beroofd, die vrijheid waar ze net naar op zoek zijn. De verhuurder van onze scooters leeft wel van die toeristen. Als ik wat foto’s neem, worden we daar weer eens mee geconfronteerd. Hij vraagt of ik journalist ben. Ik zeg: “Nee, mensenrechtenactivist. Jullie houden niet van journalisten?” Een retorische vraag. “Niet meer. Ze hebben dit eiland naar de haaien geholpen door allerlei zaken uit te vinden over de situatie hier in februari,” antwoordt hij geagiteerd.

Carabinieri staan op wacht
Onder een blauwe hemel en een stralende zon – regen blijkt inderdaad een zeldzaam fenomeen op Lampedusa – rijden we met onze scooters naar het CIE. Al gauw stuiten we stuiten op dezelfde blokkade, deze keer de Carabinieri. Ze bewaken de toegangsweg tot het centrum, maar dat weerhoudt ons niet.

Als we op de heuvel klimmen rond de vallei waarin het CIE is gelegen, zien we plots een grote structuur opduiken, bestaande uit 7 afzonderlijke gebouwen verborgen in de vallei en tussen bomen.

Het gesloten centrum,
verborgen in de vallei
Het centrum heeft een capaciteit van 800 personen. Daarmee is het één van de grootste gesloten centra van Europa. Niemand kan dit zien vanuit het dorp. We nemen snel een paar foto’s. Alsof onze blikken uitdrukking geven aan ons gevoel van schaamte over hoe de migranten hier uit het zicht worden weggestopt.

Valerio, als bewuste burger, 20 jaar oud, aanvaardt dat niet. Hij heeft een enorme drive om te zien wat zijn regering hier in alle verborgenheid doet. “Ik wil dit zien omdat blijkbaar niemand mag weten wat er daar binnen gebeurt. Om het voor mezelf toch een klein beetje tastbaar te maken. Dat is mijn recht. Je hebt gehoord wat Terre des Hommes gisteren vertelde: de migranten kunnen niet douchen, de ramadan niet volgen, niet telefoneren, enzovoort… Ik kan dat niet aanvaarden. Je moet net iets meer doen dan normaal om dit zien, maar ik ben niet normaal.” Het is spijtig dat niet meer burgers even bewust zijn als Valerio. Want bewust burgerschap zou normaal moeten zijn.

De carabinieri en het leger staan op de uitkijk en waarschijnlijk hebben ze ons al gezien. Wegwezen dus.

4 opmerkingen:

  1. Schrijnend! Bedankt voor de berichtgeving.
    Wim D'hulster

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Please correct: "Alessandra Ballerini" instead of "Allessandro Ballerini". Thank you.

    Helena

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Grazie per la tua lettura attenta di quest'articolo in olandese, Helena ;-)

    BeantwoordenVerwijderen