dinsdag 6 september 2011

Vluchten op water en biscuitjes

Door Elodie Schoonbroodt en Teun Hermsen*

Dit jaar bereikten circa 27.000 vluchtelingen uit Libië de Italiaanse kust. Maar wie zijn zij? Zijn het eigenlijk wel Libiërs? En hoe gaat Italië met deze vluchtelingstroom om? In gesprek met de vluchtelingen.


„Ik ben kind van de zee, ik was niet bang voor de reis”, vertelt een 34-jarige Afrikaanse man. Hij wil zijn naam niet noemen, want, vertelt hij: „Ik was de schipper, maar dat mag je tegen niemand zeggen”.

Het is nacht als zijn Libische huisbaas hem meeneemt naar de kust. De geluiden van explosies blijven deze nacht uit. In de haven van Tripoli brengt hij drie nachten door, de zee is te onstuimig om eerder te vertrekken. Wanneer hij uiteindelijk met zo’n 300 anderen opeengepakt zit op de 25 meter lange vissersboot, klaar voor vertrek, vragen Libische militairen wie de boot kan besturen. Zij organiseren het vertrek. Hij biedt zich aan. Na vier dagen op zee doemt het Italiaanse eiland Lampedusa op en zet de schipper het stuur vast, uit angst te worden opgepakt voor mensensmokkel. De mannen van de Guardia di Finanza komen aan boord in witte pakken en varen de boot de haven in.

Libische vluchtelingen bereiken weliswaar al jarenlang de Italiaanse kust, maar sinds 2009 was de route juist nagenoeg gesloten als gevolg van een overeenkomst uit 2008. De Italiaanse premier Berlusconi en de Libische leider Kadhafi spraken toen af dat boten in Italiaanse wateren terug werden gestuurd naar Libië. In ruil zou Italië over een periode van 20 jaar $5 miljard investeren in Libië, ‘ter compensatie voor de koloniale bezetting’. De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR haalde uit naar Italië en bekritiseerde het verdrag als een feitelijke push-back policy.

Kadhafi verbrak de overeenkomst nadat de NAVO in maart van dit jaar begon met haar acties in Libië. Sindsdien bereikten circa 27.000 vluchtelingen uit Libië de Italiaanse kust. Berlusconi tracht de Italiaanse eilanden zoveel mogelijk te ontzien. Zo beloofde hij eind maart van Lampedusa weer een paradijs te maken.

Close-up van een boot
op het botenkerkhof (Lampedusa)
Op dit moment lijkt Lampedusa in niets meer op de sloppenwijk van vijf maanden geleden, toen vluchtelingen werkelijk overal sliepen. Her en der zijn de sporen te zien die de vluchtelingen achterlieten. De verdwaalde kledingstukken, de aluminium warmtedekens bij de kust en het botenkerkhof met kapotte houten vissersboten en rode reddingsvesten, herinneren aan de aankomsten.

Na een verblijf op Lampedusa of elders, waar de asielaanvraag wordt ingediend, worden de Libische vluchtelingen overgeplaatst naar open centra, waar zij de asielprocedure doorlopen.

Vluchtelingen op Sicilië lopen
langs de provinciale weg
naar het dichtstbijzijnde dorp
12 km verderop
Langs de provinciale weg in het oosten van Sicilië lopen groepjes vluchtelingen naar het dichtstbijzijnde dorp, twaalf kilometer van het asielcentrum. Vorige zomer verbleven er Amerikaanse mariniers met hun gezinnen in de kleurige rijtjeshuizen. Zij waren werkzaam op een nabijgelegen NAVO-basis. Sinds februari is het een asielcentrum en verblijven er in totaal zo’n 2000 vluchtelingen waarvan circa 1500 vluchtelingen uit Libië. Het is een van de grootste opvangcentra in Italië en wordt met financiering van de overheid gerund door het Rode Kruis. Sinds de Amerikanen vertrokken zijn, rijden er geen bussen meer.


Vluchtelingen uit Libië
spelen een partijtje Mali - Senegal
in het asielcentrum op Sicilië
Terwijl twee Nigeriaanse mannen aan de overkant van het centrum op de vangrail de tijd doden, begint rond de klok van zes een voetbalwedstrijd. „Mali tegen Senegal”, zegt de 35-jarige André uit Madagaskar. Hij lacht, „tja, daar kan ik niet aan meedoen”. Vijf jaar woonde hij in Libië toen de oorlog begon en hij Kadhafi op de staatstelevisie hoorde zeggen: ‘De poort naar Europa is open’. „Toen ben ik gaan nadenken. Ik kan blijven, maar ik kan ook gaan. Ik koos voor mijn eigen veiligheid”

„Het zijn nauwelijks de Libiërs zelf die naar Italië vluchten”, zegt Barbara Molinario, UNHCR field officer. De grote meerderheid van de vluchtelingen woonde in Libië, maar is afkomstig uit landen ten zuiden van de Sahara, als Ghana, Nigeria en Somalië.

Het tijdelijke tentenkamp nabij
Trapani, Sicilië, waar voornamelijk
Tunesische vluchtelingen
hun uitzetting afwachten
Onder hen is Damien, 36 jaar, voor de tweede keer in zijn leven gevlucht. Hij verblijft in een asielcentrum net buiten Trapani in het westen van Sicilië. Gespecialiseerd in gipsen plafonddecoraties, werkte hij sinds 2007 in Libië voor een bouwbedrijf. „Eigenlijk ben ik dominee”, zegt hij. „Ik heb een kerkgemeenschap in de Democratische Republiek Congo. Maar de regering daar wilde dat ik propaganda zou maken voor het overheidsbeleid”. Dat weigerde hij en bedreigingen aan zijn adres volgden. Hij vluchtte naar Libië waar werk was. De zesdaagse werkweek leverde hem 1500 euro in de maand op. Genoeg om zijn neefjes te laten studeren en zijn familie eten te kunnen geven. „Dat kan ik nu niet meer betalen”, zegt Damien.

Toch is Libië niet bepaald het gedroomde land. Eind 2010 publiceerde Amnesty International een kritisch rapport over de behandeling van vluchtelingen, migranten en asielzoekers in Libië. Vluchtelingen kunnen geen asiel aanvragen en mishandeling of detentie van vreemdelingen is er niet ongebruikelijk, schreef Amnesty in het rapport.

„Tijdens de oorlog werd gezegd dat wij huurlingen van Kadhafi zouden zijn. Ik voelde me niet veilig”, vertelt Damien. Waarom vluchtte hij niet naar Tunesië of Egypte? Eenmaal door de lokale bevolking bestempeld als huurling, waren binnenlandse vluchtwegen voor hem gevaarlijk, zegt hij. „De oversteek vanuit Tripoli was mijn enige optie”.

Solange is een van de ruim 200
vluchtelingen die in het
asielcentrum buiten Trapani, Sicilië,
wordt opgevangen
.
Ook vrouwen, ouderen en alleenstaande minderjarigen besluiten om de reis naar Italië te maken. De 28-jarige Maryse, geboren in Ivoorkust, vluchtte eerder met haar man naar Libië. „Mijn man werkte voor een ambassade in Tripoli, maar hij is in Libië achtergebleven”, vertelt ze voor de poort van het asielcentrum, ooit een blijf-van-mijn-lijfhuis. Hij durfde niet te gaan, zij durfde niet te blijven.

De UNHCR schat dat de riskante overtocht vanuit Libië aan meer dan 1500 mensen het leven heeft gekost, een kleine tien procent van alle mensen die vanuit Libië de oversteek maakten.

„De overtocht was heftig, ik leefde op water en biscuitjes”, zegt een 22-jarige man uit Gambia zittend voor het centrum buiten Trapani. „Je kan amper opstaan, dus mensen plassen gewoon in hun broek”

Ebo, een 26-jarige man uit Ghana vertelt over de zeereis. Hij maakte de oversteek met de Ivoriaanse vrouw, de man uit de Democratische Republiek Congo en zo’n 200 anderen. „Zonder kompas en navigatie zaten we op zee. We waren verdwaald en gingen eigenlijk zomaar een kant op, totdat in de verte een boot verscheen. Toen zijn we van boot naar boot gevaren om de weg te vragen”. Nu kijkt hij vanuit zijn raam uit op het terrein van een bouwbedrijf aan de overkant, waar honderden vloertegels opgestapeld liggen. „In Libië werkte ik als tegelzetter, dat daar was mijn baan”, lacht hij. Uiteindelijk bereikt de boot na vier dagen het Italiaanse eilandje Pantelleria, de eilanden Lampedusa en Linosa per ongeluk voorbijgevaren. Bij aankomst slaat de boot tegen de rotsen. Er komen twee mensen om. „Ik werd snel geholpen”, zegt Ebo. „Gelukkig maar, want zwemmen heb ik nooit geleerd. Er is geen grote rivier bij mijn geboortedorp”.

Van alle mensen die Libië zijn ontvlucht, heeft zo’n twee procent de weg via zee naar Italië gekozen, zo benadrukte Antonio Guterres, de VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, op Wereldvluchtelingendag (20 juni jl.). Italië hoopt dat met het einde van het geweld in Libië de vluchtelingenstroom afneemt. Midden juni kwam de regering in Rome met een nieuw plan de campagne. De Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Frattini sloot toen in Napels een overeenkomst met de leider van de Libische Nationale Overgangsraad. Ze spraken over een zeeblokkade en uitzetting van illegale migranten naar Libië. De precieze details werden niet naar buiten gebracht.

Ondanks dat vluchtelingen uit Libië tot nu toe in Italië asiel aan konden vragen, verontrustte het nieuws uit Napels Christopher Hein, directeur van de Italiaanse Raad voor Vluchtelingen. „Het terugsturen van vluchtelingen naar een oorlogsgebied is een schending van fundamentele rechten”, reageert Hein vanuit Rome.

De komende periode zal duidelijk worden hoe het Italiaanse migratiebeleid zich verder ontwikkelt. Blijven de grenzen voor Libische vluchtelingen open, of valt Italië terug in haar oude gedrag van push-back policies en zijn Libische vluchtelingen niet langer welkom?

Twee vluchtelingen doden de tijd
op de vangrail tegenover
het asielcentrum op Sicilië
Na afloop van het partijtje Mali – Senegal zitten de Nigeriaanse mannen, Joseph en Emmanuel, nog steeds op de vangrail. Beiden hebben een gezin in het thuisland, maar een terugkeer naar Nigeria zien zij als onmogelijk. Het is er te gevaarlijk voor hen geven zij aan. En teruggaan naar Libië? „Nee. Er is geen veiligheid, geen werk. Libië gaat achteruit, niet vooruit. Wij willen vooruit”.

Bestemming Libië
In de jaren negentig voerde Kadhafi een sterk beleid ter bevordering van de Afrikaanse eenheid. Arbeidsmigranten werden hartelijk ontvangen in Libië. De laatste jaren werd er harder opgetreden tegen hen. Toch woonden er tot voor kort zo’n 2,5 miljoen migranten, waarvan naar schatting meer dan 1 miljoen sub-Saharans. Terwijl Libië voor sommige Afrikanen een transit country is, op weg naar Europa, komen anderen om zich in Libië te vestigen. De werkgelegenheid is de voornaamste reden daarvoor.


Hierboven een diavoorstelling van de foto's van Teun. (voor full-screen weergave klik je op een foto ; dan kom je op Picasa (nieuw tabblad))
__________________

Over Elodie en Teun :

Elodie Schoonbroodt
Rondde de Master International Relations af aan de Universiteit van Nottingham. Zij schreef eerder artikelen voor Stichting Jason. Deze stichting houdt zich bezig met internationale vredes- en veiligheidsvraagstukken. In 2009 liep zij stage bij Amnesty International Vlaanderen.


Teun Hermsen
Studeert Fotografie aan de St. Joost Academie in Breda. Dit jaar liep hij stage bij fotojournalist Geert van Kesteren en werkte mee aan de expositie 'Nunusaku' van Geert van Kesteren en Conny Luhulima in het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam.


Met deze ervaringen wilden zij een gezamenlijk journalistiek project maken. De keuze voor Italië en de Libische vluchtelingen ontstond door de nieuwsgierigheid naar de achtergrond van de bootvluchtelingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten